Gebed in de islam
Het gebed (salat) is de meest fundamentele vorm van aanbidding van Allah in de islam.
Het wordt vijf keer per dag verricht: bij dageraad (fajr), ’s middags (dhuhr), in de namiddag (asr), bij zonsondergang (maghrib) en ’s avonds (isha).
Elk gebed wordt binnen een vastgestelde tijd verricht en is een gelegenheid om Allah te gedenken, dankbaarheid te tonen en een spirituele band met Hem te versterken.
Het gebed bestaat uit specifieke fysieke handelingen: staan, buigen (ruku‘), neerknielen met het voorhoofd op de grond (sujud) en zitten.
Deze handelingen zijn niet alleen lichamelijk, maar dragen ook diepe spirituele betekenissen.
De sujud is het moment waarop men het dichtst bij Allah is.
Het gebed wordt in het Arabisch verricht, aangezien dat de taal van de Koran is, maar men wordt aangemoedigd om de betekenis te leren en te begrijpen.
Wat in het gebed wordt uitgesproken, omvat lofprijzing van Allah, het vragen om genade en het zoeken van leiding.
Het doel van het gebed is dat de mens zich losmaakt van wereldse bezigheden en zich wendt tot zijn Schepper.
Het is niet slechts een ritueel, maar een bewuste spirituele toewijding.
🕌 Het gebed is als het vijf keer per dag afstemmen van het hart van de moslim op Allah.